Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, [dat] zij verschrikten, [24]de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: [25]Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend maken. 24. Hebreeuws, de man, of een iegelijk tegen zijn naaste of metgezel; dat is, zij zagen elkander met verschriktheid aan, de een zag op den ander. 25. Of, wij moeten ganselijk, enz. Hebreeuws, wij zullen bekendmakende bekendmaken.